woensdag 16 maart 2011

Meloen met vlooien

Peter en ik zaten doelloos naar de kopjes voor ons op de tafel te staren. Het was vijf na drie in de namiddag, niemand die dit feit ontkennen kon. Vlakbij ons liepen horden mensen, op zoek naar koopjes in De Keyserlei. Vlamingen vluchtten weg uit Bahrein en in Japan zou het puin ruimen nog wel een tijdje doorgaan. Nu ik er aan denk, waarom geeft men tsunami’s geen namen, net als orkanen? Voor het overige was er niets aan de hand, de lamlendige sfeer leek zelfs kleveriger dan gewoonlijk.
‘Dat zijn in feite wel mooie kopjes’, zo sprak Peter plots, ‘mooi design, enkel zonde van dat oor. Waarom ontwerpt men eigenlijk geen kopjes met het oor aan de onzichtbare kant?’
‘Waarschijnlijk heeft nog niemand daar aan gedacht’ repliceerde ik.
‘al vijfduizend jaar lang gebruikt de mensheid dezelfde vervelende, ronduit saaie kopjes, zuchtte Peter, ‘en hebben ze ooit overwogen het oor pakweg aan de binnenkant te plaatsen zodat de uitwendige, volmaakte vormschoonheid niet verstoord wordt?’
‘Nooit’, antwoordde ik, ‘Het is allemaal gewoon routine. Zo gaat dat in de servieswereld.’
Peter zette het conventionele kopje aan zijn lippen en nam een teugje. ‘Een beetje inspiratie, een beetje aandacht voor details. Neem nu hamers. Over de hele wereld slaan honderdduizenden mensen per uur er zichzelf mee op de vingers. Al fabriceerden ze alleen maar een hamer van piepschuim, zodat het niet zo’n pijn zou doen.’
‘Dat is fantastisch,’ zo sprak ik, ‘dat is net als een tandeloze kam voor kaalhoofdigen.’
‘Sorry, maar dat vind ik nogal infantiel van je.’
Ik zweeg. Als iemand me beledigt, zwijg ik. Zo ben ik nu eenmaal.
‘Dit is geen tijd om de flauwe plezante uit te hangen,’ zo vermaande Peter me. ‘Ik heb het over praktische zaken. Mijn idee zou tenminste nut hebben. Dat is zoiets als plastic roos, zoals onlangs in Roemenië op de markt is gebracht. Je strooit er wat van op je haar en klaar is Kees.’
‘Dat lijkt me nogal straf’ sprak ik.
‘O ja? Zelfs al zou je het onder een microscoop bekijken, je zou het verschil niet merken. We leven nu eenmaal in de tijd van de nieuwe materialen! Heb je bijvoorbeeld de glazen hoed al gezien, onlangs uitgevonden in Brazilië?’
‘Nee,’ zo gaf ik eerlijk toe, ‘waarom overigens van glas?’
‘Als die van je hoofd waait, hoef je jezelf niet meer te bukken om op te rapen.’
Tja, dat klonk nogal logisch natuurlijk. Het leek alsof de mensheid ten slotte nog geen stap verder gekomen was.
‘Wat zou je denken van een kast,’ vroeg ik, met acht poten? Vier onder en vier boven?’
Peter keek me enigszins verrast aan. Hij denkt namelijk dat ik niet van de slimste ben en dat hij de enige is die origineel uit de hoek kan komen.
‘Met boten bovenaan?’ vroeg hij. ‘Ik begrijp het al: als de bovenkant al te stoffig wordt, draai je het meubelstuk gewoon om.’
Ik knikte. ‘En ik heb nog iets,’ ging ik verder, ‘een broek-met-verklikkerlamp. Ik heb zelfs overwogen er een patent op aan te vragen.’
‘En wat mag dat dan zijn?’
‘Een elektronisch klein instrument voor de goed geklede heer. Als je per ongeluk je rits laat openstaan of er springt een knoop open, gaat er een rood lichtje branden en klinkt een zoemertje.’
Peter staarde me perplex aan. Zoveel scherpzinnigheid had hij dan ook nooit achter me gezocht. ‘Dat rood lichtje is te ingewikkeld,’ zei hij met een stem vol jaloezie, ‘dat doet me denken aan de koekoeksval van die Duitse professor. Je installeert hem voor het deurtje van de koekoeksklok, als die koekoek naar buiten komt om zijn gekmakende koekoek te laten horen, valt er een klein hamertje op zijn kop en is hij voor altijd stil.’
‘Hoeveel mensen zijn er hier in Europa die thans nog over een koekoeksklok beschikken?’ vroeg ik.
‘Maak je geen zorgen, nog meer dan je zou denken’ antwoordde Peter kortaf. Zie je wel, nu is hij boos. Zou ik mijn verontschuldigingen aanbieden?
‘Het spijt me, maar dat hele geval met die koekoeksval klinkt me nogal kinderachtig in de oren,’ sprak ik tenslotte, ‘als je die koekoek niet wil horen, waarom ga je dan niet simpelweg naar een klokkenhersteller of hoe heet zo iemand, en laat je de koekoek niet verwijderen? Waarom een val? De ideeën die sommige mensen zich in het hoofd halen! Jongens toch!’
‘Heb je ooit van de uitvinding van de bioloog Von Bleispiel gehoord?’ vroeg ik Peter na enige stilte. ‘Het kruisen van watermeloenen met vlooien.’
‘Zodat de zaadjes er vanzelf uitspringen. Is al wel een oude uitvinding. Persoonlijk ben ik meer onder de indruk van de kruising van maïs en een antieke schrijfmachine. Als je jouw maïs eet en je bent aan het eind van een kant van de kolf gekomen, klinkt een belletje en schiet de kolf vanzelf terug, zodat je aan een andere kant kan beginnen.’
‘Niet slecht’ moest ik eerlijkheidshalve toegeven.
‘Lang leve het comfort. Zo heb ik onlangs gelezen dat men in de Verenigde Staten een hypermoderne landbouwmachine heeft die aardappelen plant, ze daarna automatisch besproeit, opkweekt, uit de grond haalt, wast, schilt, kookt en ten slotte zelf opeet. Dat laatste is de reden waarom het nog niet gecommercialiseerd is, dat was namelijk niet helemaal de bedoeling.’
We betaalden en liepen de drukke De Keyserlei op. Buiten zat een oude bedelaar met zijn iPhone een blik ravioli op te warmen. De aarde draait nog steeds haar toertjes, er is niets nieuws onder de zon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten