woensdag 11 april 2012

Hartendame sukkelde in de gracht


Hartendame sukkelde in de gracht, en ze brak hierbij haar kleine teen. De dader was een driejarige Noord-Afrikaan met een pistool.
Hoe dat kwam? Ik zal het in het kort trachten te schetsen. Het was een zonnige voorjaarsdag, een zaterdag om precies te zijn. Zaterdagmiddag ging Hartendame steeds koffie drinken, samen met haar vriendinnen, in taverne The Big Apple in de De Keyserlei. Hartendame noemde helemaal niet Hartendame. Ze was een vijfenzestigjarige weduwe en een echte bitch. Sinds haar man het tijdelijke voor het eeuwige gewisseld had, kon er geen glimlach meer af. Iedereen die haar pad kruiste en wiens gezicht haar niet aantstond, werd terplekke uitgekafferd. Omdat ze zo hartelijk was, noemde iedereen die haar kende smalend Hartendame. Iedereen die haar kende waren haar buren in de Olijftakstraat, want familie had ze niet meer. Het is te zeggen, al haar familie zat ver weg want die waren allemaal naar Kazachstan geëmigreerd. Dat kwam zo: een oom van haar had ginds een goudmijn geërfd en hij wilde de ganse familie daar tewerk stellen. En iedereen weet dat met goudmijnen bergen geld te verdienen valt, dus die lieten de kans niet liggen. Behalve Hartendame: die had een enorme vliegangst en, sinds er een auto over haar voet gereden was, ook een enorme voertuigangst. Omdat Kazachstan te voet of met te fiets veel te ver was, besloot Hartendame maar in Antwerpen te blijven. De man die over haar voet gereden was, was een tweeënvijftigjarige taxichauffeur met een stuk in zijn voeten. Hij wilde afdraaien naar links maar hij draaide per ongeluk naar rechts, waar Hartendame net een zebrapad aan het oversteken was. Hartendame schold hem uit voor het rot van de straat, iets wat de taxichauffeur helemaal niet begreep. Het was een Tibetaan die geen letter Nederlands sprak, en vooral de R niet. De politie werd erbij gehaald maar tegen de tijd dat die ter plaatse waren, was de Tibetaan al lang verdwenen. De arm der wet voerde nog een grote opsporingsactie maar arresteerde uiteindelijk een verkeerde taxichauffeur met een stuk in zijn voeten: een Algerijn met slechts één oor. Dat kwam omdat hij het ooit, toen hij ook redelijk beschonken was, in de Ardennen had opgenomen tegen een wild everzwijn. Maar zo’n everzwijn, dat wint af en toe ook wel eens een gevecht.
Maar goed, we dwalen af. De enige mensen die Hartenvrouw niet Hartenvrouw noemden maar gewoon Maria, want zo noemde ze, waren haar drie vriendinnen met wie ze op zaterdag een kop koffie ging nuttigen. Tegen hen was Hartenvrouw dan ook altijd vriendelijk. Die bewuste zaterdagmiddag was ze inmiddels gearriveerd op de De Keyserlei.
Diezelfde zaterdagmiddag, in Bart Smit aan dezelfde De Keyserlei. Samen met zijn papa, Ahmed El Ara Krichna, liep Samir door de winkel. Plots viel zijn oog op een speelgoedpistool. “Papa, ik wil dat graag hebben”, zo zei kleine Samir, die drie jaar oud was. Desondanks zijn jeugdige leeftijd en in tegenstelling tot de Tibetaanse taxichauffeur, liet Samir de letter R rollen dat het een lieve lust was. Van achter naar voren, op en neer af de trap, zo nodig met kat en krollen.
“Zo, wat ga jij met een speelgoedpistool doen?” vroeg Ahmed.
“De bank overvallen papa”, antwoordde de kleine kapoen.
“De bank overvallen? Jij weet toch wel dat wij geciviliseerde Noord-Afrikanen zijn? Die doen zoiets niet!” Dat was waar: Ahmed was een brave vrachtwagenchauffeur voor het binnenland. Samen met zijn vrouwtje Hafida Kachar El Nachar en hun zoon woonde hij in een keurig appartementje in de Kronenburgstraat, boven een nachtwinkel waar men onder andere Jupiler en Maes Pils uit blik verkocht. De uitbater van die nachtwinkel was Badou, een negenendertigjarige Pakistaan. Badou was getrouwd met een negerin, Hotchkiss Hakuna Matata genaamd. Hotchkiss was een lelijk wijf. Nu zijn er wel meer lelijke negerinnen, maar Hotchkiss was gewoon niet om aan te zien. Ze had lippen die zo dik waren dat je er met gemak twee biefstukken uit kon snijden. Haar wenkbrauwen waren zo borstelig dat zo’n rollen in een carwash er niks tegen waren. Ze had water in haar knotsknieën en tieten als twee reusachtige theezakken. En flaporen en een hazenlip. Ik bedoel maar: als je zo’n negerin in het donker tegenkomt, dan zet je het op een lopen om nooit meer terug te komen. Maar goed, terug naar Bart Smit nu.
“Dat weet ik wel papa”, antwoordde Samir. “Maar de banken, dat zijn toch ook slechteriken? Die bestelen zomaar de gewone mensen! En trouwens, nadat ik de bank overvallen heb, zal ik al het geld gaan afgeven aan al die arme zigeuners in het Brusselse Noordstation. Want arm, dat zijn ze. Ze hebben nog niet eens papieren!”
Ahmed zag wel in dat zijn zoontje gelijk had en kocht hem het plastieken pistool.
Er kan geen oude koe uit de sloot gehaald worden wanneer er geen oude koe is en geen sloot. Dat is zo logisch als één en één is één. Twee bedoel ik dan. Hartendame liet haar portemonnee in de gracht vallen, daar in de De Keyserlei. Ik hoor je nu al zeggen: “Idioot, daar in de De Keyserlei, daar is helemaal geen gracht”. En dan zal ik je zeggen: daar is wel een gracht. Enfin, daar wàs een gracht. Eventjes. Men heeft daar in die straat immers alle bomen weggehaald, alle boomknuffelaars ten spijt. Om diezelfde straat heraan te leggen. Daar wàs een gracht. Om nieuwe rioolbuizen in te duwen. Of nieuwe waterbuizen. Of desnoods nieuwe gasbuizen. Mij om het even: desnoods om riooljournalisten in te begraven. Maar daar wàs een gracht. En in die sloot, daar was de portemonnee van Hartendame gevallen. Jammerend stond ze ernaast, niet goed wetend wat te doen. De gracht was tamelijk diep en smerig en haar lakschoentjes, die mochten niet vuil worden. Plots tikte er een ventje, een Noord-Afrikaantje, tegen haar dijbeen. Hoger dan dat kon hij niet reiken. “Mevrouw, wees alstublieft niet triest of in paniek. Ik zal die portemonnee voor jou wel gaan halen!”
“Och kleine onnozelaar die je bent,”, zo siste Hartendame, “ga verdomme thuis met de viskes spelen, moeder heeft blokskes gebakken!”
De kleine Samir ontstak in woede. “Oude koe!” Zo sprak hij, terwijl hij vervaarlijk met zijn plastieken pistool zwaaide. “Blokskes, die zijn niet halal!” Hij gaf het oude wijf een trap in haar kuit, waarna ze in de gracht sukkelde. Ze brak hierbij haar linker kleine teen. De rechter, die was nog redelijk heel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten