vrijdag 24 september 2010

De Drie Biggetjes

Er was eens, heel lang geleden, een mama varken die drie zoontjes had. Mama varken was maar een simpele verkoopster bij Best Silver en ze had het steeds moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen. Papa varken was immers een jaar geleden gestorven en die bracht, als tricycle-driver zijnde, nog wat extra pesootjes in het laatje.
Papa varken nam echter regelmatig shabu en zo kwam het dat hij op een dag dacht, dat hij Superbig was. Die dag kwam er, volgens hem, een bus vol bandieten aangereden. Uiteraard moest hij, als help van het dorp zijnde, deze boevenbende stoppen. Hij ging op het midden van de straat staan en met zijn rechter voorpoot wilde hij de bus tot stilstand brengen, wat uiteraard niet lukte. De bus reed gewoon door en papa varken bleef achter als koteletten, worsten en spek.


Enfin, mama varken kon dus met moeite nog rondkomen en op een dag vond ze dus dat haar zonen, een drieling, oud genoeg waren om het huis te verlaten en zelf hun boontjes te doppen. Mama varken gaf hen echter elk nog vijftigduizend peso's mee, zodat ze de ouderlijke woonst toch niet met lege poten verlieten.
Het eerste big, dat altijd een fervente rockfan was geweest, besloot naar Manilla te gaan en het te maken als rockster. In Manilla aangekomen, ging hij naar een muziekwinkel en kocht een gitaar. Toen kwam hij echter tot een pijnlijke vaststelling: met zijn varkenspoten lukte het niet om deftig gitaar te spelen. Zanger kon hij eveneens niet worden; bij een val met zijn fiets jaren geleden, had hij zijn tong op meerdere plaatsen gebroken. Hij had nog steeds een spraakgebrek. Zijn gitaar had 49.900 peso's gekost en dus kon hij zich geen woonst meer permitteren. Hij koos een kartonnen doos uit, ergens onder een brug daar in Manilla.

Het tweede biggetje had altijd al vrouwelijke trekjes gehad. Hij kocht voor vijftigduizend peso's travestietenkledij en ging in een homobar werken. Hij was echter niet zo slim en liet zich veel te goedkoop achterlangs naaien. Hij kon zich met moeite een houten hutje veroorloven.
Het derde biggetje wilde verzekeringsmakelaar worden. Hij legde de nodige contacten met diverse verzekeringsmaatschappijen en liet zijn oog vallen op een mooie villa met kantoorruimte. Hij maakte een businessplan, stapte ermee naar de bank, vroeg een hypotheek en kreeg die. In een mum van tijd verdiende hij geld als slijk.

Toen kwam de grote, boze wolf. En hij had honger. Grote honger. Op een avond kwam hij aan bij het eerste biggetje en klopte er op de doos. Deze had, net als de meeste kartonnen dozen, namelijk geen deurbel dus moest de wolf wel kloppen.

'Laat mij binnen, ik wil u opeten!', riep de wolf.


Het biggetje bewoog niet onder zijn doos, doch de wolf stampte deze weg. Het biggetje kon nog net op tijd ontkomen en rende naar het tweede biggetje, achternagezeten door de wolf.
De wolf klopte op de deur van het houten hutje. Hier was wel een deur, maar geen bel. Er werd niet open gedaan en de wolf stak de hut in de fik. De biggetjes konden nog net langs de achterdeur ontsnappen, vooraleer de hele hut in lichterlaaie stond. Zij liepen naar het derde biggetje, achternagezeten door de wolf.
Deze belde aan bij het derde biggetje, waar de mislukte muzikant en de travestiet zich dus ook bevonden. Het derde biggetje nam zijn bazooka, liep ermee naar het eerste verdiep, opende een raam en schoot de wolf aan flarden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten