donderdag 2 september 2010

Een broodje aap

Die middag bleek er tussen mijn smos hesp enkel hesp te zitten. Geen mayonaise, sla, komkommerschijfjes, hardgekookt ei of plakjes tomaat. Kortom, geen smos. In feite was het dus een broodje hesp. Mijn collega Anne Wally (geen familie van), die wilde dat haar mooie lijntje de moeite waard bleef om naar te kijken en zoals iedere middag een ‘broodje gezond’ had besteld, kwam dan weer verbijsterd tot de conclusie dat tussen haar halve, bruine baguette helemaal niets lag. Uiteraard nam ik de telefoon om de broodjeszaak die dit had geleverd te contacteren, hoe zou je zelf zijn. Vervolgens kreeg ik een hele uitleg waarom de leveringen die dag in het honderd liepen.



De nacht tevoren was er ingebroken geweest. Vermoedelijk hadden de daders met behulp van een boemkool of knalselder een gat in de muur gemaakt, wat in feite nogal stom was omdat het slot van de deur er één was die zelfs het kleinste kind forceren kon. Maar goed, in de muur was dus nu een flinke bres geslagen. Uit de voorraadkasten en de koeltoog waren allerlei voedingswaren verdwenen. Allicht waren de daders moslims, want in feite hadden ze enkel uit varkensvlees bestaande vleeswaren in de zaak gelaten. En de broodjes, die waren nog niet gebakken.

De eigenaar had de volgende ochtend in allerijl zijn gat gedicht met beton. Het gat dat in de muur zat, niet zijn gat. Mijn excuses. Vervolgens had hij met zijn gsm (zijn vaste toestel in de zaak was eveneens meegenomen, vandaar) naar Groenteboer Verselder en Zonen gebeld om een spoedbestelling door te geven. Onderweg met de bestelwagen werd de groenteboer tegengehouden door een trio Hongaren die met hun Opel Omega aan de kant stonden vanwege een lekke band. (Tenminste; hij dacht dat het Hongaren waren; ze roken namelijk naar goulash). Toen vader Verselder uit zijn bestelwagen stapte om een kijkje te gaan nemen, behulpzaam als hij was, gingen ze er echter vandoor met zijn bestelwagen vol groenten. Daarna huilde de groenteboer tranen met tuiten; de bestelwagen was namelijk een antieke Renault Dauphine die nog een familie-erfstuk was. Bovendien had men bij het wegscheuren hiermee over de tenen van zijn rechtervoet gereden. En wanneer hij zowel emotionele als fysieke pijn leed, kon de arme Verselder zijn tranen niet meer bedwingen, ook al was hij voor het overige een echte vent. ‘Nooit eet ik nog goulash’, was later die dag het eerste wat hij bij de politie verklaarde.

Toen ik hem vroeg waarom hij dan zelf niet gaan winkelen was voor de nodige groenten en dergelijke, kreeg ik nieuwe verklaringen. Hij was een Vietnamveteraan en terwijl hij ginds tijdens een geheime missie een inlandse aan verhoren was, werd er plots een granaat gegooid. Enige tellen later vlogen zijn benen door de lucht en dat was niet normaal. Zeker wanneer je meerekende dat hijzelf nog in bed lag (in Vietnam was het de gewoonte dat verhoren al liggend doorgingen, vandaar). Enfin, om een lang verhaal kort te maken, hij kreeg kunstbenen waarmee hij na enige training aardig uit de voeten kon. De avond tevoren had hij echter te dicht bij de verwarming gezeten en waren zijn kunstbenen gesmolten. Vandaar dat hij zelf niet kon gaan winkelen.

Enigszins onder de indruk van dit verhaal beëindigde ik het telefoongesprek.

‘En, brengt hij nieuwe broodjes?’ vroeg Anne Wally.

‘Ik weet niet, bel zelf maar terug om het te vragen…’

‘Ja zeg, lik m’n reet!’

‘Oké’, antwoordde ik, ze had immers een lekker kontje, wat een goed alternatief was voor een broodje met enkel hesp.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten